Beperking bewegingsvrijheid

Beperking bewegingsvrijheid

BC 20-057 11 november 2020

Uitspraak Wvggz klachtencommissie

 

Inzake : [klager]
Klachtnummer : BC 20-057
Datum ontvangst klacht  : 30 oktober 2020
Schorsingsverzoek : n.v.t.
Hoorzitting : 10 november (digitale conferentie Starleaf)
Datum beschikking : 12 november 2020 

 

Uitgenodigd voor hoorzitting en digitaal aanwezig

 

[klager] (klager)

[PVP] (PVP)

 

[Verweerder] (verweerder)

[Verweerster] (verweerster/regiebehandelaar)

[Verpleegkundige] (verpleegkundige in opleiding tot specialist)

 

[Voorzitter] (voorzitter Wvggz klachtencommissie)

[lid 1] (psychiater)

[lid 2] (jurist)

 

[Ambtelijk secretaris] (ambtelijk secretaris Wvggz klachtencommissie)

 

Juridische status

Zorgmachtiging (ex art. 2.3 eerste lid Wet forensische zorg (Wfz) jo art. 6.5 aanhef en onder a Wvggz)

 

Klachten

Beperking vrijheden

 

Procesverloop

De klachtencommissie heeft op 30 oktober 2020 een klaagschrift ontvangen. Op 30 oktober zijn klager, PVP en verweerders schriftelijk geïnformeerd over de klacht en uitgenodigd voor de hoorzitting. De klachtencommissie heeft op 5 november 2020 het verweerschrift inclusief bijlagen ontvangen en zijn diezelfde dag per mail doorgestuurd naar klager en PVP.

De hoorzitting op 10 november 2020 heeft plaatsgevonden middels videoconferentie. Bij die gelegenheid hebben alle partijen hun standpunt kunnen toelichten. Partijen is aan het einde van de hoorzitting medegedeeld dat zij uiterlijk 12 november 2020 de schriftelijke uitspraak van de klachtencommissie tegemoet kunnen zien.

 

De klachtencommissie heeft inzage gehad in de volgende stukken:

-           Klaagschrift (mailbericht);

-           Verweerschrift;

-           Zorgplan d.d. 25-3-2020;

-           Medische verklaring 1-4-2020;

-           Bevindingen GD d.d. 17-4-2020;

-           Beschikking RB Zorgmachtiging d.d. 13-5-2020;

-           Beslissing verlenen VZ d.d. 15-5-2020;

-           Vonnis rechtbank strafzaak d.d. 9-7-2020;

-           Zorgplan d.d. 16-9-2020;

-           Decursus periode 10-9-2020 t/m 2 -11-2020;

-           Rapportage verpleegkundige periode 14-9-2020 t/m 2-11-2020;

-           Zorgkaart;

-           Overzicht vrijheden 17-8-2020 t/m 14-10-2020;

-           Vrijhedenbeleid FPA Kompas

-           Signaleringsplan 14-10-2020

 

Termijn

Het klaagschrift bevat een klacht als omschreven in artikel 10:3 Wvggz en heeft onder meer betrekking op een beslissing waarvan het gevolg nog actueel is. De klachtencommissie is om die reden gehouden binnen twee weken na ontvangst van het klachtenformulier een schriftelijke en gemotiveerde beslissing te nemen. Deze termijn loopt af op 12 november 2020.

 

Feiten

De rechtbank Gelderland heeft op 13 mei 2020 een beschikking voor een zorgmachtiging, ex art. 2.3 eerste lid Wfz jo art. 6.5 aanhef en onder a Wvggz afgegeven. Deze zorgmachtiging is verleend voor de periode t/m 13 november 2020. De verplichte zorg die opgenomen is in deze zorgmachtiging heeft een maximale duur van 6 maanden en betreft o.a. het toedienen van medicatie en het verrichten van medische controles, alsmede het controleren op de aanwezigheid van gedragsbeïnvloedende middelen en het beperken van bewegingsvrijheid.

Klager is een 33-jarige man, bekend met schizofrenie en middelen gebruik. Klager is op 15 juli 2020 opgenomen op [afdeling] bij Pro Persona in het kader van een zorgmachtiging. Klager werd via de Penitentiaire Inrichting op [afdeling] geplaatst voor de behandeling van zijn psychotische stoornis en het verhelderen van de diagnostiek, zodat er passende zorg verleend kan worden en het risico op recidive verlaagd wordt. Klager is van mening dat zijn gedrag onjuist geïnterpreteerd wordt en hij ziet de huidige opname binnen [afdeling] als een "gijzeling."

 

Standpunten van partijen

Klager is het niet eens met het feit dat op 18 september zijn vrijheden zijn ingetrokken van stap 8 naar stap 0 als gevolg van een zogenaamde weigering van een 'urine controle'. Klager geeft aan dat hij niet voldoende op de hoogte is gebracht van deze urinecontrole. Er werd door een medewerker ’s ochtends op zijn deur geklopt. Hij werd daar enigszins wakker van maar niet echt wakker want nog geen minuut later sliep hij verder. Er werd inderdaad gezegd vanachter de deur dat klager een urine controle zou krijgen. Die dag is klager door medewerkers niet meer herinnerd aan de urine controle. Laat in de avond had klager het gevoel dat hij iets was vergeten en toen herinnerde hij zich dat iemand in de ochtend had gezegd dat hij een urine controle zou hebben. De volgende dag kwam er pas weer een melding dat hij urine had moeten inleveren en omdat hij het had 'geweigerd' zouden zijn vrijheden voor een paar dagen ingeperkt worden, aldus klager.

Ter zitting benadrukt klager dat hij behandelaren heeft geadviseerd om de aanzegging tot urine controles schriftelijk te bevestigen en te laten ondertekenen na het inleveren zodat cliënten eraan herinnerd worden en er tevens bewijs is van afgifte van de urine. PVP vult aan dat de beperking van vrijheden niet in verhouding staat tot het feit dat klager zijn urine eenmalig niet ingeleverd heeft.

 

Verweerder geeft aan dat het intrekken van vrijheden voor 3 dagen overeenkomt met de afspraken in het behandelplan en het vrijhedenbeleid zoals dat geldt binnen de [afdeling]. In dezelfde periode werd een verslechtering van het psychiatrisch toestandsbeeld van klager waargenomen: vanaf medio september jl. trok klager zich steeds meer terug op zijn kamer, draaide hij zijn dag-nachtritme om, zorgde hij voor geluidsoverlast in de nacht (wat zorgde voor slaapproblemen bij medepatiënten) en was er sprake van een zeer beperkt contact. Klager reageerde hierbij kortaf en raakte snel geïrriteerd. Het lukte hem niet meer om in de samenwerking te zijn. Dit kwam overeen met het gedrag wat hij in aanloop naar zijn delict heeft laten zien. Wanneer er werd getracht om hierover in gesprek te gaan liep de spanning op en werd het contact verbroken door klager Hij schold hierbij zijn behandelaren meermaals uit.

In het MDO van 21 september jl. werd daarom besloten de vrijheden van klager niet direct terug te zetten naar zijn oude stap (stap 8).

Vanwege het verslechterde toestandsbeeld van klager werd besloten hem hier eerst over te spreken. In dit gesprek werd aan klager aangegeven dat er een verandering van toestandsbeeld werd geobserveerd, zoals ook omschreven in het signaleringsplan, en dat het behandelteam zich zorgen om hem maakte. Klager gaf aan dat deze zorgen volgens hem onterecht waren en dat hij voornemens was in het geheel niet meer mee te werken aan de gemaakte behandelafspraken. Hierop werd besloten klager enkel begeleide vrijheden (stap 1) toe te kennen.

Op 30 september jl. vond er een patiëntenbespreking plaats binnen het multidisciplinaire behandelteam van [afdeling], waarin de verdere verslechtering van het psychiatrisch toestandsbeeld van klager besproken werd. Er werd geconcludeerd dat de gedragingen van klager (terugtrekken, omdraaien dag/nachtritme, geluidsoverlast, controleverlies, schelden, bedreigen en het doen van suïcidale uitspraken) overeenkwamen met de gedragingen van klager in aanloop naar zijn delict. Om het recidiverisico te verlagen, het functioneren van klager te verbeteren en verdere verslechtering van het toestandsbeeld te voorkomen werd besloten tot herstart van een antipsychoticum.

Op 14 oktober jl. deed klager een verzoek tot uitbreiding van zijn vrijheden. Klager werkte weer in enige mate mee aan de behandeling, aangezien hij zich weer hield aan de urinecontroles en de medicatie innam. In het multidisciplinaire overleg werd ingeschat dat enige vrijheid hem mogelijk kon helpen bij het reguleren van zijn spanning. Derhalve worden de vrijheden weer opgebouwd.

Klager geeft aan dat de regels met betrekking tot het beleid rond vrijheden duidelijk voor hem zijn. Hij heeft vaker urine controles gehad. Soms wordt een urinecontrole maar 1 keer aangekondigd, soms ook twee keer op een dag. Verweerster weet niet of klager er die dag nogmaals op attent is gemaakt. De verpleging doet de aanzegging. Dit blijkt ook uit de dagrapportage van 17 september. Afspraak is dat het duidelijk gecommuniceerd is. Ze gaat ervan uit dat dit goed gedaan is. Na de aanzegging heeft een cliënt 24 uur de tijd om urine in te leveren. Klager zat op dat moment op een groep met redelijke zelfstandigheid. Er wordt dan uitgegaan van de eigen verantwoordelijkheid met betrekking tot het inleveren van de urine.

Op een vraag van de klachtencommissie geeft verweerster aan dat het niet eerder is voorgekomen dat klager zijn urine niet heeft ingeleverd. Klager merkt aansluitend op dat het dus geen weigering was maar een miscommunicatie.

Ten tijde van de zitting is stap 5 van het vrijhedenbeleid van toepassing. Het duurt nog minimaal 4 weken voordat stap 8 weer van kracht is aldus klager. Hij merkt op dat de beperkingen langer duren omdat hij geen weekprogramma zou hebben. Hij is van mening dat hij wel een programma heeft. ‘Ik doe vaak spelletjes en ga sporten. Ik heb dat 1 keer laten schieten’. De klachtencommissie vraagt of klager zich herkent in het beeld dat hij zich terugtrekt als het slechter met hem gaat. Dat is niet het geval aldus klager. ‘Misschien omdat ik dan aan het lezen ben of aan het gamen. Ik heb niet altijd behoefte aan contact. Ik praat soms met medewerkers van persoon tot persoon. Niet als personeel’.

Aansluitend hierop legt verweerster uit dat het toestandsbeeld van klager in diezelfde periode  verslechterde. Hij was ‘s nachts veel wakker en veroorzaakte geluidsoverlast. Klager had de volledige samenwerking opgezegd. Men probeerde weer met klager in gesprek te komen. Dat lukte niet in die fase waardoor de vrijheden beperkt bleven.  

Verweerster kan geen antwoord geven op de vraag of de vrijheden niet ingetrokken waren als klager zijn urine wel ingeleverd had. Het is gelopen zoals het is gegaan. De beperking van de vrijheden is weliswaar besloten naar aanleiding van het niet inleveren van de urine, maar dit moet gezien worden in het algehele verslechterde toestandsbeeld van klager. Dat was ook de reden waarom na 21 september niet direct werd overgegaan tot het niet verder verruimen van de vrijheden, dan de begeleide vrijheden.

De voorzitter vraagt of het conflict rond het niet inleveren van de urine de psychische conditie van klager dusdanig kan hebben beïnvloed dat het geleid heeft tot het verlengen van deze beperkingen. Verweerster antwoordt dat de psychische conditie kan veranderen door stress maar dat het zeker niet de enige reden is voor de geconstateerde verandering in toestandsbeeld.

In de slotronde geeft klager nog aan dat het intrekken van zijn vrijheden veel impact op hem heeft gehad. ‘Behandelaren maken zich onterecht zorgen over mij. Is het een excuus of zijn het daadwerkelijke zorgen? Als ik vroeg ga slapen, heb ik 1 keer gedaan, voel ik me slechter dan wanneer ik om 4 uur ga slapen’.

Verweerder sluit af met de opmerking dat het niet inleveren van de urinecontrole niet de enige reden was voor het beperken van de vrijheden. Het ging om het totale toestandsbeeld en het voorkomen van delictgedrag. Klager is van mening dat delictgedrag niet aan de orde was en niet relevant is in dit verband ‘maar het is hun woord tegen het mijne’ aldus klager.

 

 

BEVINDINGEN VAN DE COMMISSIE

 

Ontvankelijkheid klacht en bevoegdheid commissie

Op grond van artikel 10.3 van de Wvggz kan een klacht worden ingediend bij de klachtencommissie over de nakoming van een verplichting of een beslissing op grond van de in dat artikel opgenomen bepalingen. Aangezien de klacht is gericht tegen de uitvoering van de verplichte zorg als bedoeld in artikel 8.9 Wvggz is de klacht ontvankelijk.

 

Gronden en overwegingen

Gelet op de ingebrachte stukken, de inhoud van de dossierstukken en het verhandelde ter zitting komt de klachtcommissie tot de volgende overwegingen.

Artikel 8:9 Wvggz bepaalt dat de zorgverantwoordelijke ter uitvoering van de (voortgezette) crisismaatregel en ter uitvoering van de zorgmachtiging een beslissing tot het verlenen van verplichte zorg niet neemt, dan nadat hij:

  1. zich op de hoogte heeft gesteld van de actuele gezondheidstoestand van betrokkene,
  2. met betrokkene over de voorgenomen beslissing overleg heeft gevoerd, en
  3. voor zover hij geen psychiater is, hierover overeenstemming heeft bereikt met de

geneesheer-directeur.

 

Allereerst en meer in het algemeen overweegt de commissie dat verplichte zorg bij psychiatrische patiënten een ernstige inbreuk is op hun persoonlijke levenssfeer en/of lichamelijke integriteit. Deze inbreuk dient dan ook met de nodige waarborgen omkleed te zijn. Daarom worden er zowel op juridisch als op medisch gebied eisen gesteld aan het mogen toepassen van verplichte zorg. Op juridisch gebied moet verplichte zorg voldoen aan de gronden van de Wvggz en aan vormvoorschriften als vastlegging van het zorgplan en het uitreiken van een voldoende gemotiveerde schriftelijke kennisgeving van de verplichte zorg.

Wat betreft deze formele aspecten van de verplichte zorg stelt de commissie vast dat deze voldoen aan de wettelijke vereisten die hiervoor zijn gesteld.

 

Wat betreft de waarborgen die voortvloeien uit de Wvggz, onverlet of de zorg binnen of buiten een accommodatie wordt verleend, moet aan de volgende eisen worden voldaan.

Verplichte zorg is een ultimum remedium. Als verplichte zorg noodzakelijk is, moet gekozen worden voor de minst ingrijpende vorm en zo kort mogelijk. Verplichte zorg moet voldoen aan de uitgangspunten van subsidiariteit, proportionaliteit, doelmatigheid en zorgvuldigheid.

 

Ten aanzien van de klacht tegen de beperking van de vrijheden wegens het niet nakomen van de verplichte urinecontrole is de commissie van oordeel dat verweerder conform het vastgestelde vrijhedenbeleid heeft mogen bepalen dat de vrijheden van klager voor drie dagen werden beperkt. Verweerder heeft de urinecontrole blijkens de verpleegkundige rapportage tijdig aangezegd. Het gestelde door klager dat hij na de aanzegging weer in slaap is gevallen, en de rest van de dag niet meer herinnerd is aan de urine controle, kan niet aan verweerder worden tegengeworpen. Klager was goed geïnformeerd en bekend met het beleid van de [afdeling], waarbij urinecontrole een vast onderdeel tijdens zijn verblijf was. Daarnaast mocht verweerder, gelet op het regime waarin klager zich bevond, terecht wel enige zelfstandigheid van klager verwachten. Dit onderdeel van de klacht is ongegrond.

 

Voorts is de commissie van oordeel dat verweerder voldoende heeft toegelicht dat het psychiatrisch toestandsbeeld van klager zodanig ernstig was, dat terecht is overwogen om de beperkingen van de vrijheden niet direct na 21 september weer op het oude niveau terug te zetten. Voor zover de klacht tevens gericht was tegen de beperkingen van de vrijheden na 21 september 2020 acht te commissie ook dit onderdeel ongegrond.

 

Uitspraak

De klachtencommissie verklaart de klacht ongegrond.

 

Beroep

Tegen deze beslissing staat beroep open bij de rechtbank tot zes weken na bekendmaking.

 

 

Aldus besloten te [locatie], 12 november 2020

namens de Wvggz klachtencommissie,

i/o

 

[Waarnemend voorzitter]

Wnd. Voorzitter Wvggz Klachtencommissie

Aantal bladzijden: 5